Ga naar de navigatie Ga naar de content Ga naar de footer
Menu

Op een gebit moet je zuinig zijn, immers – als het even kan – doe je er graag je hele leven mee. Zo heb ik in ieder geval steeds aangekeken tegen die twee rijen witte werktuigjes in mijn kaak. Goed poetsen, op tijd naar de tandarts voor controle of reparatiewerk en, als het zover is, wat kronen of een brug. Zo ging het jarenlang goed, totdat een jaar of drie geleden gebeurde waar ik al een poosje bang voor was: de wortel van een kies – rechtsboven en goed zichtbaar – begaf het.  

Het plaatsen van een brug was geen optie meer en ik kon kiezen tussen een ‘plaatje’ of een geïmplanteerde nieuwe kies. Voor mij was de keuze snel gemaakt: een implantaat leek mij een fraaie en afdoende oplossing en zichtbaar en voelbaar zou mijn gebit blijven zoals het was. De behandeling viel mee. Natuurlijk, het is niet echt prettig, het trekken van een kies en het boren in je kaak, maar door een goede verdoving is de ingreep niet echt pijnlijk. Na wat ongemakken in de eerste dagen: lichte zwelling, voorzichtig eten, voelde alles na een week weer helemaal normaal, zij het dat je op de bewuste plek wel je kiest mist. Gelukkig gaf een ingeplakt kunstkiesje tijdens de wachttijd wat soelaas; want die wachttijd ís er: het implantaat moet nl. tijd hebben in te groeien en de nieuwe kies kan pas op z’n vroegst na 3 à 4 maanden op het implantaat worden bevestigd. Maar de tijd vliegt en voordat je het weet zijn de ‘rijen weer gesloten’, met als extra voordeel dat je geen omkijken meer hebt naar je nieuwe kies, daar kan eigenlijk niets meer mee gebeuren.   

Inmiddels bleek,  al weer een tijdje geleden, een brug rechtsonder in m’n kaak versleten te zijn en ben ik opnieuw in behandeling, ditmaal voor twee implantaten. Alles verloopt weer even voorspoedig als de vorige keer en binnenkort hoop ik er weer een hele poos tegen te kunnen... met een mond vol tanden.

Diny Meinen-Voort, Barneveld