Ga naar de navigatie Ga naar de content Ga naar de footer
Menu

Wie last heeft van bruxisme gaat naar een gnatholoog, ook al een naam die weinig herkenning oproept. Naar de kaakfysiotherapeut of tandarts kan ook. Want bruxisme is niets minder dan tandenknarsen of kaakklemmen. Simone Gouw, zelf kaakfysiotherapeut, schreef een proefschrift over bruxisme. Waar komt tandenknarsen vandaan en wat is er tegen te doen?

Er zijn twee soorten tandenknarsers. Zij die het overdag doen en zij die knarsen of de kaakspieren aanspannen tijdens de slaap. “Waakbruxisme komt bij circa 31 procent van de mensen voor, al heeft niet iedereen daar last van”, zegt Gouw. “Bij slaapbruxisme ligt het percentage tussen de 8 en 12 procent.”

Kauwspier

Er is al geregeld onderzoek gedaan naar knarsen en klemmen, maar vooral vanuit medisch en tandheelkundig perspectief. Gouw bekeek de aandoening vanuit de fysiotherapie. Niet onlogisch, want knarsen en klemmen hebben te maken met een herhaaldelijke kauwspieractiviteit die kan leiden tot tandslijtage, hoofd- of nekpijn.

“We weten dat bruxisme vanuit het brein wordt aangestuurd, niet alleen vanuit de spieren”, zegt Gouw. “Wat de relatie is met de slaapmechanismen, weten we nog niet precies.”

Wel duidelijk is het verband met angst en stress. “Ook boosheid en frustratie kunnen een rol spelen, maar dat geldt niet voor iedereen.”

Meten

Uit het onderzoek van Gouw blijkt dat slaapbruxisme gepaard gaat met een hoge mate van nekspieractiviteit. Dat brengt de promovendus – volgende maand verdedigt zij haar proefschrift aan de Radboud Universiteit - bij de wijze van diagnosticeren. Want hoe weet je dat je (’s nachts) knarst? “Het beste bewijs is te leveren door ’s nachts de spieractiviteit te meten. Maar dat wordt alleen gedaan bij wetenschappelijk onderzoek. Het is te duur. Er zijn ook andere manieren van diagnosticeren. Door zelfrapportage bijvoorbeeld. Dat wordt het meest gebruikt, maar is niet heel betrouwbaar. Zeker niet voor nachtelijk bruxisme. Een derde manier is in en rond de mond kijken naar aanwijzingen, zoals afdrukken in het wangslijmvlies. Dat levert al iets sterker bewijs op.”

Dan de behandeling. De meeste behandelingen zijn gericht op terugdringen van de klachten, zegt Gouw. “Dan gaat het om pijn of gebitsslijtage. In de wetenschappelijke literatuur worden onder andere medicijnen of een psychologische aanpak aanbevolen. In de praktijk wordt daar juist het minst mee gedaan. Meestal krijgen mensen met bruxisme een bitje via de tandarts.”

Stress

Dat doet niets aan de oorzaak van knarsen, stelt Gouw. Nu is alleen iets aan de oorzaak te doen als deze bekend is. Als een patiënt bij Gouw langskomt met veel stress, dan kan het zijn dat de patiënt letterlijk én figuurlijk zich verbijt en is er met een psychologische aanpak iets aan te doen. Roken, alcohol drinken en veel koffie drinken zijn andere risicofactoren.

Wie vermoedt dat klachten als nek- of hoofdpijn of gebitschade worden veroorzaakt door kaakklemmen of tandenknarsen, kan naar de tandarts gaan. Het nadeel is dat niet elke tandarts zich goed heeft ingelezen op bruxisme, zegt Gouw. “Dus pakt die snel een bitje. Binnen de tandheelkunde heb je de specialisatie gnathologie. De gnatholoog houdt zich bezig met het kauwstelsel en de spieren en gewrichten die daarmee te maken hebben. In de praktijk is een combinatie van een kaakfysiotherapeut en een gnatholoog het beste voor een effectieve behandeling. De huisarts kan daar voor zorgen via een doorverwijzing, maar ook die is niet altijd op de hoogte van ons bestaan. We moeten als beroepsgroep dus wat meer aan onze pr doen.”

Bron: Dentalinfo