Ga naar de navigatie Ga naar de content Ga naar de footer
Menu

Hoe hou je je implantaat gezond?

Na plaatsing van een implantaat is er kans op een infectie. Het ontstaan van problemen rondom implantaten is tijd gerelateerd. Hoe verder de tijd vordert, hoe meer risico ontstaat op botverlies. Mondhygiënisten moeten daarom veel aandacht besteden aan implantaten.

Diagnose

Alles begint met een goede diagnose. Het enkel vervaardigen van röntgenfoto’s is niet voldoende om een diagnose te kunnen stellen. 

Diagnose

Alles begint met een goede diagnose. Het enkel vervaardigen van röntgenfoto’s is niet voldoende om een diagnose te kunnen stellen. Het  bot vestibulair en linguaal/palatinaal wordt namelijk niet goed genoeg afgebeeld om het te kunnen interpreteren. Ook de zachte weefsels komen niet  in beeld. De symptomen van een infectie zijn ook niet altijd direct zichtbaar in de mond. Daarom moet er gesondeerd worden. Dat is de enige manier om de zachte weefsels rondom implantaten goed te beoordelen. Doet men dit niet, dan kan men infecties niet op tijd ontdekken en behandelen.

Pocketdiepte

De pocketdiepte rondom een implantaat moet anders geïnterpreteerd worden dan rondom natuurlijke elementen. Er is namelijk geen parodontaal ligament zoals bij een natuurlijk element, er is direct bot-implantaatcontact. Bij implantaten ligt het weefsel minder strak, dus er is weinig weerstand bij het sonderen. Als men betrouwbaar wil sonderen, moet er niet te veel druk worden gebruikt. Met de click-probe gebruikt men altijd de juiste druk. Gebruikt men de verkeerde kracht, dan kan er een verdiepte pocket gecreëerd worden. Andere factoren die van invloed op de pocketdiepte kunnen zijn: de dikte van de mucosa, het implantaat-systeem dat gebruikt wordt, de vorm van de constructie, de positie van het implantaat.

Herhaaldelijk sonderen

In de esthetische zone worden implantaten vaak dieper geplaatst. Men sondeert dan vaak diepere pockets, tot zelfs 6 mm, terwijl het een gezonde situatie is. De verandering in de pocketdiepte zegt iets, maar een eenmalige meting zegt niets. Als de pocketdiepte groter wordt, dan moet er een alarmbel gaan rinkelen, niet als er in de beginsituatie een pocket van 4,5 of 6 mm wordt gemeten. Deze nulmeting moet wel binnen zes maanden en bij voorkeur na 6-8 weken gedaan worden en goed gedocumenteerd worden. Dat is ook het moment voor een foto en het beoordelen van de mondhygiëne. Daarna wordt er periodiek gecontroleerd. Een jaar later moet er weer worden gesondeerd en een foto worden genomen. Dit omdat in het eerste jaar vaak botverlies ontstaat door de belasting. Daarna moet minimaal een keer per jaar gesondeerd worden. De meting moet nauwkeurig worden vastgelegd. Als de pocket met 2 mm of meer toeneemt, dan moet er een foto worden gemaakt. Verandert er niks, dan kan overwogen worden om in het vervolg eens in de 5 jaar een foto te maken.

Thuis schoonhouden implantaat

Wat kan men thuis gebruiken om het implantaat schoon te houden? Er zijn veel middelen, maar wat is echt effectief? Er is daar te weinig onderzoek naar gedaan. Het advies dat nu gegeven wordt, is gebaseerd op de parodontologie. Bij flossen met flossdraad kan er beschadiging optreden. Vezeltjes kunnen achterblijven en de patiënt kan er te ruw mee om zijn gegaan. Zo kan een infectie ontstaan. Als de ruimte groot genoeg is, moet er een rager worden geadviseerd. Wordt er floss gebruikt, contoleer dan hoe dit wordt gebruikt en geef goede begeleiding. Soms zijn constructies zo gemaakt dat de patiënt er zelf echt niet goed bij kan. Laat zo’n patiënt elke maand komen.

Middelen in de praktijk

Een abutment is glad en de schroef is ruw. Mondhygiënisten moeten wat glad is, glad houden. Het oppervlak moet weefselvriendelijk blijven. De instrumenten die men meestal gebruikt, zijn mechanische instrumenten. Alle middelen zijn getest en onderzocht. De airpolisher lijkt momenteel het effectiefst in de nazorg en bij behandeling van mucositis. Kies de juiste poeder uit: erytholpoeder met chloorhexidine of glycine poeder, die geen beschadigingen veroorzaakt. Natriumbicarbonaat geeft wel beschadigingen. Met een normale nozel kan er tot 5mm subgingivaal gekomen worden en met de perio-tip nog dieper. Een alternatief voor de airpolisher, hoewel minder effectief, is de ultrasoon met teflontip in combinatie met polijststukjes. Titaniumcurettes zijn voor eenmaal oké, maar op den duur kunnen deze ook beschadigen geven. Plastic curettes zijn ook geen goed alternatief: ze zijn niet flexibel, te grof en ze kunnen niet in de pocket komen.

Op basis van onderzoek is gebleken dat etsgel het effectiefste chemische middel is. Dit moet 1 à 2 minuten inwerken en dan moet het heel goed weggespoeld worden. Blijft er wat in de pocket achter, dan kan dit pijnklachten veroorzaken. Waterstofperoxide is een goede tweede. Chloorhexidine is niet verstandig tijdens een operatieve behandeling, omdat dit op het implantaat blijft zitten en dat kan juist de genezing verstoren. Wordt chloorhexidine tijdens een operatie toch gebruikt  moet het heel goed weggespoeld worden. Etsgel maakt tevens het tandsteen zacht en dus gemakkelijk verwijderbaar.

Recalltermijn

Als alles goed is en er geen risicofactoren aanwezig zijn, is een recalltermijn van 1 à 2 keer per jaar voldoende. Is de mondhygiëne niet goed, dan is een frequentie van 3 à 4 maanden aan te raden. Als er risicofactoren zijn, dan moet de frequentie altijd 3 à 4 maanden blijven.

Slecht voorspelbaar

Peri-mucositis en beginnende peri-implantitis zijn goed voorspelbaar te behandelen . Behandeling van vergevorderde peri-implantitis is slecht voorspelbaar. De behandeling zelfs met chirurgie en antibiotica is vaak niet effectief en vaak wordt er voor gekozen om het implantaat te verwijderen.

Wie is verantwoordelijk?

Een mondhygiënist kan prima een implantaat controleren en onderhouden. Als er problemen zijn, moet de tandarts geïnformeerd worden. Volgens de gedragsregels van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) is de tandarts het aanspreekpunt. In geval van peri-implantitis moet de hoofdbehandelaar, de implantoloog, op de hoogte gebracht worden. Binnen het tandheelkundige team moeten er duidelijk afspraken gemaakt worden over wie eindverantwoordelijk is.

 

Anna Louropoulou studeerde als tandarts af in 2002 aan de ‘Dental School of Aristotle University’ te Thessaloniki, Griekenland. In 2007 behaalde zij haar Post Academisch diploma in de Parodontologie aan ACTA. Sindsdien werkt zij als parodontoloog-implantoloog in Rotterdam en Amsterdam. Naast haar klinische werkzaamheden werkt zij als onderzoeker en universitair docent bij de sectie Parodontologie aan ACTA. In april 2017 verdedigde zij haar proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam. Haar promotieonderzoek betrof de reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken.

https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/implantologie/onderhoud-aan-implantaten/ 

Bron: Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van Anna Louropoulou tijdens het NVM Philips mini-congres.