Ga naar de navigatie Ga naar de content Ga naar de footer
Menu

Een gebrek aan speeksel treft veel mensen, vooral ouderen. De bescherming van het gebit verdwijnt erdoor.

Patiënten die binnenkomen op het speekselspreekuur van Marja Laine zijn vaak radeloos. „Ze hebben vaak een lange tocht achter de rug van huisarts naar tandarts, specialist en zelfs natuurgenezers, maar nergens anders werd het begrepen”, vertelt Laine. „Als ze hier binnenkomen moeten ze vaak eerst huilen. Eindelijk krijgen ze erkenning voor hun klachten van een droge mond.”

Laine is tandarts en hoogleraar orale diagnostiek aan het Academisch Centrum voor Tandheelkunde (ACTA) in Amsterdam. Sinds drie jaar houdt zij een dag in de week een speciaal spreekuur voor patiënten met speekselproblemen. Ze ziet er vijf per week. Dat is slechts een druppel op de gloeiende plaat, geeft ze onmiddellijk toe. Naar schatting heeft 15 tot 20 procent van de Nederlanders last van drogemondklachten. Het probleem is groter bij ouderen: kijk je in een verpleeghuis dan heeft wel 60 tot 70 procent ermee te maken.

Een droge mond lijkt op zich een onschuldig ongemak, maar kan ernstige gevolgen hebben. „Door een tekort aan speeksel krijgen mensen eerder problemen met slikken, smaak en spraak”, zegt biochemicus Floris Bikker, die nauw met Laine samenwerkt in de analyse van speekselproblemen. „Het benadeelt serieus de kwaliteit van leven van de mensen die het treft.”

Moeilijk slikken

Met het speeksel verdwijnt ook de beschermende rol ervan voor het gebit. „Mensen krijgen veel sneller last van gaatjes, erosie, ontstekingen in de mond, candida-infecties. Dat kan heel snel gaan, binnen enkele maanden kan een voorheen gaaf gebit geruïneerd zijn”, zegt Laine. „Je weet pas hoe belangrijk speeksel is als je het niet meer hebt.”

Soms zijn patiënten die Laine ziet zelfs ondervoed; ze zijn niet meer in staat goed te eten omdat het slikken moeilijk gaat of niets meer proeven.

De oorzaken van speekselproblemen zijn heel divers, en daarom is er een uitgebreid onderzoek nodig om het probleem te identificeren en te bepalen wat eraan te doen is. Een belangrijke oorzaak is medicijngebruik. Ongeveer de helft van alle geneesmiddelen is xerogeen, wat betekent dat ze de speekselproductie remmen. Het gaat onder meer om bètablokkers, plaspillen, pijnstillers, kalmerende middelen en antidepressiva. Laine: „Ieder middel geeft een klein risico op deze bijwerking, maar veel ouderen slikken veel van deze middelen in combinatie, waardoor een probleem ontstaat.”

Andere oorzaken zijn bepaalde autoimmuunziekten, of chemotherapie of bestraling van het hoofd-halsgebied na kanker, waardoor de speekselklieren beschadigd raken. Voor iedere patiënt moet een behandelplan op maat gemaakt worden. „Sommige patiënten zijn al geholpen met het advies meer water te drinken of een suikervrij kauwgompje te nemen. Soms kunnen ze overstappen op alternatieve medicijnen zonder bijwerking op de speekselproductie of kunnen ze een ander innameschema aanhouden.”

Gels en sprays

Het probleem kan ook zijn dat het speeksel te waterig is. Bikker: „Daarin zitten dan te weinig mucines, eiwitten met daaraan gebonden koolhydraatketens die grote hoeveelheden water kunnen vasthouden”, zegt Bikker. „Er is een heel scala aan mondproducten op de markt, gels en sprays, die helpen de mond vochtig te houden, maar die zijn lastig in het gebruik.”

Anderhalf jaar geleden kwam Het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, met het advies Droge Mond. Maar dat is sindsdien nog niet breed opgepikt.

„Een van de problemen is dat tandartsen deze preventieve zorg op dit moment nog niet kunnen declareren”, zegt Bikker. Maar het gaat vooral ook om bewustwording, zegt Laine. „Tandartsen, mondhygiënisten en verzorgers in verpleeghuizen zouden mensen vaker de simpele vraag moeten stellen of zij last hebben van een droge mond.”

Bron: NRC